Tijd om te herinneren wie we werkelijk zijn

Het stoplicht springt op rood, druk op de rem en de auto komt tot stilstand. Ik kijk om mij heen naar de vele fabrieken, naar de mensen in de auto vaak met een serieus gezicht al bellend achter het stuur en ik zoom uit, om het leven van een afstand te bekijken. En wat ik zie is een grote grijze massa met her en der een lichtpuntje. Als ik een metafoor moet gebruiken voor wat ik zie zou ik het zo zeggen:

Het grootste gedeelte van Nederland bestaat uit grijze mieren. Elk van hen steeds in de voetstappen van degene voor hem tredend. Af en toe gaat zo’n grijze mier dan eens op sabbatical en denkt dan een andere kleur gekregen te hebben. Maar keert gewoon terug naar zijn oude vertrouwde route. Om steeds opnieuw weer in de voetstappen van degene voor hem te treden. Geen van deze grijze mieren heeft het door dat er bovenop de mierenhoop een paar hele grote zwarte mieren staan die alle grijze mieren aansturen. Door ze te verleiden met allerlei lekkernijen, ze bang te maken voor wat er gebeurd als ze van hun oude vertrouwde pad af gaan, ze misleiden door ze continue beelden voor te schotelen die deze grijze mieren -in hun schaarse vrije tijd- bekijken en tot zich nemen. Ze werken en leven zo’n beetje slapend.

Tot dat er op een dag een licht mier geboren wordt. Deze mier heeft de grootst mogelijke moeite met het stramien wat er heerst. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? Een leven waarbij je dènkt vrij te zijn maar eigenlijk compleet gevangen zit? Ze verlangt enorm naar vrijheid. Vrijheid om buiten de gebaande paden te lopen. Het nest eens van een andere kant te bekijken. Uit een compleet andere hoek. Iedereen vindt deze licht mier maar raar. En ze vindt dan ook nergens aansluiting, zelfs niet in haar eigen grijze mieren familie. Maar haar verlangen naar vrijheid, naar meer dan dit, is zò groot dat ze toch de stap waagt.

Ze wijkt uit naar een nog niet eerder belopen pad. Onderweg ontdekt ze dat het nest er vanuit elke hoek wel anders uit ziet, het is maar net van waaruit ze het bekijkt. Ze stapt gretig verder en komt tot de ontdekking dat het nest bestuurd word door een paar grote zwarte mieren. Dat deze zwarte mieren, de grijze mieren van allerlei leugens, lekkernijen en verleidingen voorschotelen, zodat ze maar blijven bijdragen aan het plezier van deze zwarte mieren. Ze schrok en tegelijk was het een bevestiging van wat ze altijd al had gedacht, gevoeld, nee, geweten, er klopt iets niet. Ze ging terug naar het nest met deze ontdekking maar niemand geloofde haar en ze wilde haar opsluiten. Proberen haar ook grijs te krijgen. De licht mier wist te ontsnappen, ging snel terug naar haar eigen pad en stapte door.

Ze kwam al snel meer licht mieren tegen. Wat is het fijn om te weten dat ze niet alleen is!! Samen bedachten de licht mieren een plan om de grote zwarte mieren weg te jagen en de grijze mieren wakker te maken. Ze bedachten dat ze niet voor niks anders waren dan alle andere grijze mieren, dat ze hun anders zijn in konden zetten als kracht en hun licht juist heel goed konden gebruiken. Want er is maar een heel klein puntje licht nodig om het donker te verlichten. Dat deden ze. Ze straalde hun licht, elke dag een beetje feller. Samen werd het licht steeds groter, andere licht mieren werden aangetrokken tot het licht en straalde mee, enkele grijze mieren zagen het licht en herinnerde zich dat ook zij eigenlijk licht mieren zijn. Ze veranderde ook in een licht mier, dit zagen weer andere grijze mieren ook gebeuren en ze veranderde ook, om zo mee te stralen in dit steeds groter wordend baken van licht. Samen gingen ze al stralend naar de grote zwarte mieren, deze werden verblind door al het licht omdat ze altijd in het duister hadden geleefd. Ze werden kleiner en kleiner, en kleiner totdat ze uiteindelijk helemaal verdwenen waren.

Zo werd de hele kolonie verlicht. Ze kregen elk hun eigen kleur licht. Er waren paarse mieren, blauwe mieren, groene mieren, elk hun eigen kleur, hun eigen ritme, hun eigen talent. Ieder op z’n eigen manier bijdragend aan het nest. Elke mier was nodig, geen enkele overbodig. Het nest had nog nooit zo mooi gefloreerd als na die ene dag. Alle mieren waren gelukkig en bovenal: helemaal zichzelf en vrij.

Wat nou als ik zeg dat wij net als die mieren zijn? Dat wij allemaal een puur stralend licht van binnen zijn maar dat dit door allerlei zelf gecreëerde celdeuren en lagen van mist bedekt is waardoor -hoewel het er wel degelijk altijd is- we het niet meer zien? Dat er ook bij ons, mensen zijn die zich dit herinnert hebben waardoor zij nu dit baken van licht vormen voor de rest? Om ze te helpen en begeleiden op hun pad van herinneren wie ze werkelijk zijn diep van binnen. Zodat we allemaal kunnen leven vanuit wie we werkelijk zijn, vanuit ons hart in verbinding met onze ziel.  Ieder van ons met onze eigen unieke talenten, onze unieke energie. Want dat is ware vrijheid. Iedereen is nodig, niemand is overbodig.

Ik zoom weer in, en terwijl het stoplicht op groen springt ben ik weer terug in mijn lijf, haal mijn voet van de rem en geef langzaam gas. De auto komt in beweging en ik vervolg mijn weg.